1904-1940: Het drafveld

De woonwijk Kazerneterrein was vroeger een kazerneterrein van Defensie. Veel herinnert nog aan die tijd. Elke plek heeft zijn eigen verhaal. Zo werden ooit op deze plek paarden getraind. Hier lees je het verhaal van het drafveld.

Terug in de tijd
In 1904 was het voor het toenmalige Ministerie van Oorlog duidelijk: Ede is een perfecte vestigingsplaats voor kazernes. De plaats is goed bereikbaar per spoor, de woeste grond was een uitstekend militair oefenterrein en er was ruimte genoeg om te bouwen. Vlakbij het spoor kwamen in 1904 de eerste twee infanteriekazernes: de Mauritskazerne en de Johan Willem Frisokazerne. Nu de infanterie onderdak had gevonden, was het noodzakelijk om voor de ‘bereden wapens’ geschikte kazernes te bouwen. Met stallen, want zij verplaatsten zich met paarden. Net ten noorden van Maurits-Zuid werd in 1908 een nieuw ‘kazernement voor bereden wapens’ opgeleverd. Op het kazernement staan een artilleriekazerne en cavaleriekazerne. In 1934 werden de kazernes hernoemd tot de Van Essen- en Arthur Koolkazerne.

Artillerie en cavalerie
Op het kazernecomplex kwamen de bereden artillerie (kanonnen getrokken door paarden) en cavalerie (militairen te paard) samen. Cavaleristen (huzaren) en artilleristen (kanonniers) leerden hier paardrijden. Kanonniers werden opgeleid voor het geschut van het veldleger. Paarden werden in het complex getraind om verldgeschut voort te trekken. Paarden werden tot aan de Tweede Wereldoorlog gebruikt. Daarna werden de stallen verbouwd tot garages voor voertuigen. 

Rijloodsen en paardenstallen
Het deel van de kazerneterreinen met paardenstallen voor de cavalerie en veldartillerie is grotendeels symmetrisch opgezet. In het midden stonden twee rijloodsen (maneges). Tussen die twee rijloodsen bevond zich een drafveld. Op het veld kon geoefend worden met paarden. De paarden kwamen overigens niets tekort. Op de kazerne kwamen ook een hoefsmederij, een haver- en hooischuur en zelfs een ziekenstal!